De verschillende autobelastingen in België hebben de federale en regionale overheden vorig jaar 20,73 miljard euro opgebracht. Dat blijkt uit een berekening van de automobielfederatie Febiac, die de krant ‘De Tijd’ kon inkijken.
Febiac brengt jaarlijks alle cijfers van de verschillende autobelastingen samen. De fiscale opbrengsten uit auto’s, motoren, bestelwagens en vrachtwagens liggen 6 procent hoger dan in 2017 en ronden zo voor het eerst de kaap van 20 miljard euro.
De stijging is bijna volledig toe te schrijven aan de groeiende inkomsten uit accijnzen en btw op brandstoffen. Accijnzen op benzine en diesel waren vorig jaar goed voor 6,1 miljard euro aan belastingen, bijna 12 procent meer dan in 2017. Accijnzen leveren bijna 30 procent van de totale opbrengst uit autobelastingen. De btw op brandstoffen bracht 2,7 miljard euro op.
Die groei van de accijnzen vloeit voort uit de beslissing van de regering-Michel om benzine en diesel gelijk te schakelen. Via het zogenaamde cliquetsysteem beoogde de federale overheid een stapsgewijze gelijkschakeling van de accijnzen tussen diesel en benzine. Bij elke prijsdaling van diesel op de oliemarkten trok de overheid automatisch de accijnzen op, waardoor de daling van de dieselprijs slechts voor de helft werd doorgerekend aan de consument en voor de andere helft werd ‘opgevangen’ door de accijnsverhoging. Die gelijkschakeling tussen benzine en diesel werd vorig jaar voor het eerst bereikt.
550.000 nieuwe voertuigen
De andere grote fiscale inkomstenbronnen uit auto’s bleven vorig jaar zo goed als stabiel. De btw op de verkoop van onderdelen en toebehoren bedroeg 4,6 miljard euro, de btw op onderhoud en herstellingen 1,1 miljard euro, de verkeersbelasting 1,7 miljard euro. De btw op de verkoop van nieuwe wagens lag met 1,6 miljard euro iets hoger dan in 2017. Dat komt omdat de Belgische automarkt het in 2018 met bijna 550.000 nieuw ingeschreven voertuigen licht beter deed dan in 2017.
Read Again https://www.standaard.be/cnt/dmf20190713_04508887
0 件のコメント:
コメントを投稿