700 miljoen euro, dat heeft de aankoop van de F-35 door het Belgische leger voorlopig opgeleverd aan economische return. Véél minder dan de beloofde 3,69 miljard euro, schrijft De Morgen vrijdag.
Bron: BELGA
Toenmalig minister van Economie Kris Peeters zei in 2018 dat tegenover een aankoopprijs van 3,8 miljard euro voor de 34 F-35’s een aanzienlijke economische return van 3,69 miljard euro stond voor Belgische bedrijven.
Een deel van de return werd voorzien voor Belgische bedrijven die zouden mogen meewerken aan de ontwikkeling van de F-35. Zo had Asco uit Zaventem in 2017 al een contract beet om een titanium onderdeel van de vleugel te maken. Een ander deel zou gaan naar bedrijven die zich toeleggen op het onderhoud van gevechtsvliegtuigen. Voor de Belgische F-16’s deed het Waalse Sabca dat al een hele tijd. Het laatste deel zou moeten komen van ‘opportuniteiten’ die onze techindustrie zou krijgen van de Amerikanen buiten de luchtvaartmarkt zelf.
Documenten opgevraagd bij de overheidsdienst Economie in maart leren dat de return van de F-35 voorlopig laag uitvalt. Het gaat om 700 miljoen euro aan contracten, nog geen 20 procent van wat beloofd is. Aangezien veel contractbesprekingen intussen definitief zijn afgesprongen, rekent de overheidsdienst Economie, in het gunstigste scenario, nog op een totale return van 1,85 miljard euro.
Dat komt onder meer omdat België begin deze eeuw niet is ingestapt in de ontwikkeling van het Amerikaanse gevechtsvliegtuig, waardoor de return lager uitloopt. Daarnaast is de Europese regelgeving een probleem. De Commissie kijkt sinds 2009 strenger toe op economische ruilhandel tussen lidstaten en bedrijven omdat die de werking van de eengemaakte Europese markt zou ondermijnen. Daardoor worden handjeklapakkoorden tussen lidstaten en bedrijven rond grote militaire aankopen – een praktijk zo oud als de straat – bemoeilijkt. Regeringen hebben minder zekerheid dat beloftes rond economische return ook ingelost worden.
0 件のコメント:
コメントを投稿