Op papier zijn er volgens de Europese instanties OESO en Eurostat genoeg leerkrachten actief in België. Toch krijgen directeuren hun opdrachten niet gevuld en brengen leerlingen veel tijd door in de studie. Hoe valt dat te rijmen? "Er zijn veel goed opgeleide leraren in België, maar die worden niet efficiënt ingezet", meent onderwijsexpert Dirk Van Damme. "Bovendien worden leraren te zwaar belast en laten scholen zich leiden door financiële prikkels."
Er blijft een structureel tekort aan leerkrachten in het basis- en secundair onderwijs, zo blijkt: op de website van de VDAB staan nog steeds opvallend veel vacatures open voor leerkrachten. Toch zijn er op papier voldoende leerkrachten aan de slag in België om alle leerlingen van onderwijs te voorzien. Dat blijkt uit data van de Europese Organisatie voor Economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) en Eurostat, het directoraat-generaal van de Europese Unie belast met het opmaken van statistieken.
"België heeft een van de beste ratio's van alle OESO-landen," bevestigt onderwijsexpert Dirk Van Damme in "De ochtend" op Radio 1. "Per 9 leerlingen is er 1 leerkracht in het secundair onderwijs. Maar die verhouding vertaalt zich niet in de klassen." Waar loopt het dan mis, volgens Van Damme? "De grote poel aan goed opgeleide leraren wordt niet efficiënt ingezet. Leerkrachten komen niet terecht op de plekken waar ze de meeste waarde kunnen opleveren."
Taaie nettenstructuur
Het onderwijsbouwwerk is inefficiënt, meent hij. "Er zijn veel dunbevolkte richtingen en veel richtingen overlappen elkaar ook." Dat probleem signaleerde ook Vooruit-voorzitter Conner Rousseau in "De afspraak op vrijdag": "Drie verschillende leerkrachten die Grieks geven aan een handvol leerlingen moeten worden samengebracht in één klas, zo spaar je twee leerkrachten uit."
De huidige onderwijsstructuur laat dat niet zo gemakkelijk toe. Het Vlaams onderwijs bestaat uit drie onderwijsnetten met telkens minstens een onderwijskoepel. Dat levert een verzuild of 'vernet' landschap op: het gemeenschapsonderwijs (GO!), het gesubsidieerd officieel onderwijs zoals het stedelijk of provinciaal onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs met de katholieke scholen. "Die taaie nettenstructuur," stelt Dirk Van Damme, "houdt tegen dat leerkrachten hun opdracht bijvoorbeeld invullen op verschillende scholen waar er nood is. Ze zijn aangesloten aan een net en kunnen niet zomaar ingeschakeld worden in een ander net."
Die inefficiënte organisatie moeten we durven aanpakken, ondanks de taaie structuren, vindt Van Damme. "Het kan niet zijn dat we leerkrachten genoeg hebben, maar dat leerlingen in de studie zitten omdat we vasthouden aan dat driedubbele aanbod." Zo oppert de onderwijsexpert bijvoorbeeld een 'richtingenruil': "De ene school kan een richting opgeven aan een andere school, in ruil voor een andere opleiding. Onderling kunnen scholen, tussen de netten heen, gemakkelijk zulke afspraken maken."
BELUISTER - het gesprek in "De ochtend" op Radio 1 met onderwijsexpert Dirk Van Damme over het lerarentekort, terwijl er geen leraren te kort zijn
Lerarentekort, maar er zijn eigenlijk geen leraren te kort: hoe kan dat?
Economische logica
Toch is het niet alleen de verzuilde structuur die het onderwijs in de problemen werkt. Een sterke marktlogica werkt ook het onderwijs in de hand. "Scholen krijgen subsidies op basis van het aantal leerlingen dat ingeschreven is", licht Van Damme toe. "Door die financiële prikkels en de concurrentie die daarbij komt kijken, proberen scholen kleine richtingen in stand te houden. Die eisen veel uren op die ze veel beter elders zouden investeren."
Door de financiële prikkels en de concurrentie die daarbij komt kijken, proberen scholen kleine richtingen in stand te houden
Bovendien liggen de zogeheten rationalisatienormen laag, vindt Van Damme. Die normen bepalen hoeveel leerlingen er minstens nodig zijn om een richting te behouden. "De overheid zou die normen kunnen optrekken." De verantwoordelijkheid ligt echter niet alleen bij de overheid, meent de onderwijsexpert. "Ook de netten en koepels die al jaren het politieke beleid op het matje roepen, moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen en samen mee de moeilijke oefening maken."
Bureaucratisch belast
Ten slotte staan leraren in België te weinig uren voor de klas. Internationaal vergeleken staan we zelfs onder het OESO-gemiddelde. Moeten we die lesuren dan gewoon optrekken? Dat zal weinig uithalen als je niets verandert aan alle werkbelasting daarrond, zegt Van Damme. "De vorige legislatuur van Hilde Crevits (CD&V) toonde met een studie duidelijk aan dat leerkrachten te hard belast worden met papierwerk. Als je het aantal uren voor de klas zou optrekken, maar die bureaucratische rompslomp niet aanpakt, zal de werklast alleen maar vergroten."
Bovendien krijgen leerlingen in België veel uren les in vergelijking met andere OESO-landen, terwijl leerkrachten relatief weinig uren voor de klas staan. "Meer uren les, leidt ook niet per se tot betere leerresultaten", zegt Dirk Van Damme. Ook hier ontbreekt dus efficiëntie. "De eindtermen en lesplannen die leraren moeten halen, zijn erg zwaar. De leraren halen die doelstelling vaak nu al niet." De werkdruk verlagen door administratieve taken uit handen te nemen, zou al veel helpen aan het lerarentekort.
0 件のコメント:
コメントを投稿