De schuldenberg van de Vlaamse OCMW’s bedraagt eind 2017 bijna 2 miljard euro, 1,975 miljard euro om precies te zijn. Toch moeten de steden en gemeenten, die op 1 januari 2019 samensmelten met de OCMW’s, niet meteen wanhopen. Hun financiële situatie zal er vanaf 2020 niet op achteruitgaan, zo blijkt uit een analyse van advieskantoor BDO.
De OCMW’s brengen met de integratie bijna 2 miljard euro aan openstaande schulden mee voor de Vlaamse steden en gemeenten. Gedeeld door het aantal gemeenten valt dit echter mee, al moeten de nieuwe beleidsploegen er wel rekening mee houden als ze hun geconsolideerde meerjarenplan opstellen en budgetteren, zegt Bert Gijsels, expert lokale besturen bij BDO.
Uit de analyse van de autofinancieringsmarge van de OCMW’s blijkt tegelijk dat de OCMW’s eigenlijk behoorlijk financieel gezond zijn. Door de samensmelting kunnen de Vlaamse steden en gemeenten bovendien vanaf 2020 rekenen op 145 miljoen euro extra om te investeren zonder daarvoor nieuwe schulden te moeten aangaan. Dat komt neer op gemiddeld 23 euro per Vlaming.
‘De OCMW’s bouwden het voorbije jaar hun investeringen af met acht procent en zagen hun spaarpot in 2017 groeien tot 1,06 miljard euro. De integratie creëert voor de Vlaamse steden en gemeenten ruimte om vanaf januari 2020 extra te investeren in onder andere cultuur, jeugd, sport, wegen en sociale dienstverlening’, verklaart Gijsels.
Overigens beschikken de OCMW’s in West-Vlaanderen over de grootste schuldenberg, met 388 euro schuld per inwoner. De OCMW’s in Vlaams-Brabant staan er het best voor, met 186 euro per inwoner. Slechtste leerling van de klas is het OCMW van Herentals (1.473 euro per inwoner). Daar tegenover staat dat vijftig OCMW’s geen uitstaande leningschuld hebben.
Read Again http://www.standaard.be/cnt/dmf20181215_04038111
0 件のコメント:
コメントを投稿