AnalyseIndexering
Het voorbije jaar beschermde de automatische loonindexering de koopkracht voor de hoge inflatie, maar het systeem heeft ook een keerzijde. In de bankensector was er in mei al een negatieve indexering en volgens hr-dienstenbedrijf Group S kunnen andere branches volgen. ‘Dalingen kunnen grote sociale onrust veroorzaken.’
Wanneer bankmedewerkers eind mei hun loonbrief onder de loep nemen, stoten ze op een wat onaangename verrassing. De barema’s in de sector zijn aangepast, waardoor ze plots 0,17 procent minder dan voorheen verdienen.
Het is een klein verschil dat vragen oproept bij sommige personeelsleden. In tijden waarin vele krantenkaternen gevuld worden met berichten over de hoge inflatie en de economische malaise verwachten weinigen dat hun loon opeens negatief geïndexeerd zal worden. Toch is er niets misgelopen. De banken hebben een weloverwogen en juridisch verantwoorde keuze gemaakt.
“In vergelijking met een jaar geleden is het leven inderdaad 5 procent duurder, maar de afgelopen maanden werd het goedkoper”, zegt arbeidseconoom Stijn Baert (UGent). Dat laatste is belangrijk omdat de loonindex niet de algemene inflatie, maar de afgevlakte gezondheidsindex volgt. Voor dat cijfer worden er bepaalde producten zoals alcohol, tabak en diesel niet meegenomen in de berekening en wordt er een gemiddelde voor de voorbije vier maanden gemaakt. Als die afgevlakte gezondheidsindex daalt en er dus sprake is van deflatie, kunnen in theorie ook de lonen dalen.
Drie mogelijke scenario’s
Wanneer die herberekening van de lonen volgt, varieert per sector. De overheid doet het pas wanneer er een verschil van 2 procent is in vergelijking met de voorgaande aanpassing, maar de bankensector evolueert bijvoorbeeld om de twee maanden. Daardoor krijgen de medewerkers uit die branche nu sneller met een loondaling te maken.
Niet alle sectoren hoeven het voorbeeld van de bankiers overigens te volgen. De meeste paritaire comités hebben op sectorniveau namelijk drie mogelijk afspraken die bepalen hoe ze met een negatieve indexatie moeten omgaan. Naast de beslissing van het bankwezen om de lonen effectief te verlagen, kunnen ze ook een radicaal andere weg inslaan. De houtnijverheid besliste zo op eigen houtje om de verwachte negatieve loonindexering in juli niet toe te passen.
Voor die tweede optie valt aardig wat te zeggen. “Men wil die dalingen vaak vermijden omdat ze voor grote sociale onrust kunnen zorgen”, zegt Baert. “Uit de gedragseconomie weten we dat mensen een verlies zwaarder aanvoelen dan een winst van dezelfde grootte.”
Het voorbije jaar leidde dat perceptieverschil ertoe dat veel mensen dachten dat de inflatie veel sterker steeg dan in feite het geval was. De aandacht ging daarbij veel vaker naar de producten die in de supermarkt duurder werden dan naar de goederen die in waarde daalden. Een zeer beperkte daling van de lonen zal dus op een soortgelijke manier tot onrust en onbegrip leiden. Belangrijk om aan te stippen is bovendien dat het in het geval van deflatie doorgaans om kleine verschillen gaat. Sectoren moeten daarbij kiezen of het sop de kool waard is. In 2009 en 2014 zakte de inflatie onder nul en zelfs toen kozen slechts enkele branches ervoor om aan de lonen te raken.
Tussen de strategie van de bankensector en de houtnijverheid ligt een derde optie die mogelijk interessanter is. Sectoren kunnen er namelijk ook voor kiezen om de niet-doorgevoerde loonsverlaging te verrekenen bij latere indexverhogingen. Het bouwbedrijf zal de negatieve loonindexering van juli zo compenseren met de positieve indexering die in het najaar verwacht wordt.
“Voorlopig is er nog geen sprake van echte deflatie, en blijft het aantal sectoren die mogelijk een negatieve indexering zullen kennen, beperkt”, klinkt het bij hr-speler Group S. Het Federaal Planbureau verwacht overigens dat de afgevlakte gezondheidsindex dit jaar wel degelijk zal stijgen. Met een toename van 2 procent in november zou de spilindex opnieuw overschreden worden en kunnen de lonen opnieuw stijgen. Ook die van de bankmedewerkers die vorige maand plots een lagere vergoeding kregen.
Maatschappelijke schokken
De impact van de negatieve loonindexering blijft voorlopig dus beperkt en bij de recente evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex horen ook voordelen. Zo lijkt het erop dat de inflatie steeds beter onder controle raakt. “Vorige maand waren voor het eerst niet alleen de energieprijzen onder controle, maar daalden ook de prijzen voor voeding in vergelijking met een maand eerder”, zegt Baert. Het Federaal Planbureau verwacht daarbij dat de consumptieprijsinflatie van 9,6 procent in 2022 naar 3,3 procent in 2024 zal dalen. In 2025 wordt opnieuw de ‘normale’ inflatie van iets minder dan 2 procent verwacht.
Het is een rooskleurig vooruitzicht, al moet daarbij vermeld worden dat zulke prognoses geen rekening houden met maatschappelijke of economische schokken die zich soms kunnen voordoen. Impactvolle gebeurtenissen zoals de oorlog in Oekraïne of een pandemie kunnen het inflatiecijfer zo snel de hoogte injagen dat de berichtgeving over een loonverschil van 0,17 procent als utopische sciencefiction aanvoelt.
0 件のコメント:
コメントを投稿