De gamesector in ons land en vooral in Vlaanderen blijft stevig groeien. De grote uitdaging van de toekomst wordt om het creatieve talent in ons land te houden. "We hebben goede opleidingen, maar veel talent vertrekt naar het buitenland", zegt David Verbruggen van de Vlaamse gamingfederatie (FLEGA) aan VRT NWS.
Morgen begint in Keulen in Duitsland Gamescom, dat is de grootste gamebeurs ter wereld. Naar aanleiding daarvan geeft FLEGA de jaarcijfers vrij over de gamesector. De Belgische game-industrie heeft erg goed geboerd vorig jaar. In ons land waren in 2022 ruim 130 bedrijven bezig met de ontwikkeling van videogames. Dat is een absoluut record.
De gezamenlijke omzet is wel ietwat gedaald in vergelijking met 2021. Toen was de sector goed voor een omzet van 88 miljoen euro. In 2022 is dat licht gedaald tot 85 miljoen euro. Volgens Verbruggen gaat het om een correctie na het uitzonderlijk goede jaar 2021. "Het was een topjaar voor de game-industrie door corona", legt hij uit.
De game-industrie is intussen ook uitgegroeid tot een interessante werkgever. Er werken bijna 1.100 mensen voor Belgische gamestudio’s. Een groot deel van die mensen zijn ook in eigen land opgeleid. "Er zijn twee zeer goede opleidingen", legt Verbruggen uit. "De LUCA School of Arts en de Howest. Die laatste is al drie keer verkozen tot beste gameschool ter wereld. Daar mogen we best trots op zijn."
We hebben nood aan grote investeringen in de sector voor nieuwe games om dat talent hier te houden
Die opleidingen zijn volgens Verbruggen zo goed, dat er onvoldoende werk is in de vaderlandse gamesector om alle afgestudeerden in eigen land werk aan te bieden. "We hebben nood aan grote investeringen in de sector voor nieuwe games om dat talent hier te houden", legt hij uit, "want veel talent vertrekt helaas naar het buitenland."
Nochtans verwacht FLEGA dat de sector de komende jaren erg zal groeien. "Het aantal aanwervingen is fors gestegen", zegt Verbruggen. "Bedrijven maken zich met andere woorden klaar om nieuwe games te maken. Dat is zeer arbeidsintensief." Een gemiddeld game ontwikkelen kost zowat ruim twee jaar. De impact van die nieuwe bedrijven en aanwervingen zal dus pas de komende jaren duidelijk worden.
De Gentse gamestudio Larian heeft momenteel een wereldhit te pakken met het game "Baldur’s Gate III". "Het toont het potentieel van de sector aan", zegt Joy Donné van Flanders Investment & Trade daarover in een persbericht. De combinatie van het talent in ons land met die eerder vernoemde goede opleidingen is volgens Donné "de ideale voedingsbodem om te internationaliseren".
Het succes van "Baldur’s Gate III" heeft volgens Verbruggen ook wel te maken met een uitgekiende marketingmachine. "Onze bedrijven onderschatten soms hoe belangrijk dat is", zegt hij. "Je moet niet alleen goede games maken, maar mensen moeten weten dat het bestaat en waar je het kunt spelen. Larian was voor "Baldur’s Gate III" jarenlang bezig om via sociale media hun community uit te bouwen."
Overheidssteun
De gamesector mag dan wel springlevend zijn in ons land en fors groeien, toch is volgens de federatie overheidssteun nog steeds meer dan nodig. "Onze sector is nog jong en ook in de buurlanden is die steun er." In Vlaanderen is er bijvoorbeeld de zogenoemde Flanders Game Hub en het gamefonds bij het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Die laatste zien het aantal aanvragen stevig stijgen.
Mede door die steun zijn de regionale verschillen in ons land groot: veruit de meeste gamebedrijven zijn actief in Vlaanderen. "De sector is nog relatief jong, maar wel zeer innovatief en technologiegedreven, en past dus perfect in het beeld dat we van Vlaanderen willen uitdragen", zegt Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) daarover in een persbericht.
0 件のコメント:
コメントを投稿