AnalyseEconomie
De Belgische economie groeit sneller dan die in de omringende landen. Ook de komende jaren zal die groei lichtjes aanhouden, voorspelt de Nationale Bank. Grootste struikelsteen: de overheidsfinanciën die ‘op termijn onhoudbaar’ zijn.
Hoe doet de Belgische economie het?
Beter dan verwacht, eigenlijk. De economie zal dit jaar met 1,5 procent gegroeid zijn. Dat is minder dan in de echt gouden jaren, maar wel het dubbele van het gemiddelde van de eurozone. In een slabakkende Europese omgeving houden de Belgen dus nog redelijk stand. De komende jaren zou de groei stabiel draaien rond eenzelfde, matig niveau van 1,3 procent, zo voorspelt de Nationale Bank in haar vooruitzicht.
Het vorige jaar werd de groei vooral onderstut door de binnenlandse consumptie. Omdat de koopkracht doorheen de corona- en energiecrisistijd redelijk op peil bleef, kon de Belg ook geld blijven uitgeven. Dat beeld is wat veranderd in 2023. Nu zijn het bedrijfsinvesteringen die de groei het meeste opstuwen. Dat verrast ook de economen van de Nationale Bank enigszins, die de investeringsgroei (+8,6 procent in 2023) ronduit “spectaculair” noemen. In een klassiek scenario zou je verwachten dat investeringen juist afnemen in een tijd van hogere rente. De investeringssprong staat ook haaks op het ondernemersvertrouwen, dat wel laag blijft.
Voor veel bedrijven zal een ‘nu of nooit’-moment gespeeld hebben. Investeringen in digitalisering en vergroening dringen zich sowieso op, en nu de loonkost gestegen is en de arbeidsmarkt krap blijft, is dit voor vele ondernemingen het geschikte moment om te investeren in productiviteit. Gouverneur Pierre Wunsch van de Nationale Bank stipt ook aan dat vele bedrijven over voldoende reserves beschikken om die kosten te maken.
Mooi. Maar wat hou ik daaraan over?
Het is bekend: door de automatische loonindexering bleef de koopkracht in België beter beschermd dan in de buurlanden. De prijsinflatie, die de indexering in gang zet, is intussen wel flink bekoeld en kwam vorige maand zelfs negatief uit (de prijzen in november lagen gemiddeld 0,7 procent onder het niveau van 2022). De Nationale Bank verwacht wel dat de inflatie volgend jaar weer toeneemt naar 4 procent om in de jaren daarop uit te doven.
Ook volgend jaar zal er dus weer geïndexeerd worden, wat menig personeelsdirecteur klamme handen zal bezorgen. De Nationale Bank nuanceert wel het probleem van de loonkost. De lonen zijn in België de voorbije twee jaar sneller gegroeid dan in de buurlanden, maar de komende drie jaar zou het omgekeerde gaan gebeuren, waardoor het verschil eind 2026 onbestaand zou zijn. Dat wil dus wel zeggen dat er de komende jaren niet meteen gerekend moet worden op verdere loonsverhogingen boven op de index, als de huidige loonwet toegepast wordt.
Ondanks een hernieuwde oproep van werkgeversorganisatie VBO om de automatische indexering af te schaffen, denkt gouverneur Wunsch niet dat dat gaat gebeuren. “De indexering is here to stay”, zei hij op een persbriefing. “Elk land heeft zijn eigen economische kenmerken, en dat is het onze. Er is geen politieke meerderheid om dit aan te passen. De indexering heeft ook gewerkt, maar we hebben wel geluk gehad. Als de stijging van de energieprijzen nog langer had aangehouden en de inflatie zeer hoog zou zijn gebleven, dan zouden onze bedrijven echt in de problemen gekomen zijn met de loonindexering.”
Zijn er ook sectoren die het minder goed doen?
Eentje springt eruit in negatieve zin: de bouw. De investeringen in woningbouw zijn fel gezakt. De bouwsector heeft het moeilijk. Bouwmateriaal is snel veel duurder geworden, terwijl ook de krapte op de arbeidsmarkt meespeelt. Daarbij komt dat banken de rente op woonleningen stevig hebben opgetrokken en dat investeerders op zoek naar rendement uit de minder zeker geworden sector wegtrekken. Dat remt dan weer de vraag naar nieuwe woningen af. “De jongste cijfers van bouwvergunningen en hypotheekaanvragen tonen dat die afkoeling nog niet voorbij is”, zegt econoom Geert Langenus van de Nationale Bank. Pas in de tweede helft van volgend jaar zit er wat herstel in.
Een flikkerlampje staat ook bij de export. De (tijdelijke) loonhandicap speelt België parten, maar er speelt ook een breder, Europees probleem van afnemend marktaandeel in de handel.
Al bij al geen donderwolken. Waarom klinken vele economen dan toch somber over België?
Op korte termijn doet de economie het best wel goed, maar op middellange termijn leiden de wankele overheidsfinanciën tot onzekerheid. De Belgische regeringen zullen het jaar afsluiten met een tekort van 4,3 procent van het bruto nationaal product. Bij ongewijzigd beleid zitten we in 2026 al aan -5,2 procent. Pierre Wunsch: “Alleen al om het tekort te handhaven op het huidige niveau, zal de volgende regering de komende vijf jaar in totaal 10 miljard moeten zoeken: 1 miljard per jaar voor de vergrijzing en 1 miljard rentelasten.”
Wunsch noemt de situatie dan ook “op termijn onhoudbaar”. Zeker omdat vooralsnog geen kentering is ingezet. Samen met Slovakije en Frankrijk behoort België tot de landen in de staart van het EU-peloton die de begroting maar niet onder controle krijgen en de tekorten zelfs nog zien toenemen. Dat is een probleem omdat we nu al zeker weten dat er nieuwe kosten op de overheid afkomen, zoals de veroudering van de bevolking en klimaatverandering.
0 件のコメント:
コメントを投稿