De Gezinsbond pleit voor een eenvoudigere energiemarkt. In de wirwar van contracten, toeslagen en variabele tarieven, maakt een kwart van de gezinnen nooit de vergelijking tussen leveranciers, zo blijkt uit een bevraging. Dat kan een jaarlijks prijsverschil betekenen van 300 euro. “Beperk het aanbod per leverancier”, vraagt de bond.
Aan de enquête namen 1.040 Vlaamse gezinnen deel, allemaal met minstens één inwonend kind onder de 18 jaar. Een derde van hen kijkt enkel op de water- en energiemeter als de netbeheerder daarom vraagt. Wie een nieuw energiecontract afsluit heeft keuze uit zestien leveranciers, die elk verschillende contracten aanbieden. De keuzestress is te groot en de factuur te complex, vindt de Gezinsbond. “Voor veel gezinnen is het een mentale inspanning die er niet meer bij kan.”
Het capaciteitstarief, bijvoorbeeld, spoort gezinnen sinds 1 januari aan om hun verbruik te spreiden. Volgens de enquête kan slechts de helft daarvan de impact op hun factuur inschatten. Ruim een kwart (26 procent) houdt er helemaal geen rekening mee.
Daarom roept de Gezinsbond op tot een eenvoudiger aanbod. “Leg grenzen op waarbinnen een leverancier kan spelen met diverse marktparameters.” Voorts vraagt de bond voor een betaalbare basishoeveelheid voor zowel water als energie, zoals nu ook al voor de waterfactuur bestaat. “Het comfort- en luxeverbruik kunnen dan meer kosten.”
0 件のコメント:
コメントを投稿